Tweeluik deel 1: Cognitief herstel na een subarachnoïdale bloeding (SAB) en de invloed op kwaliteit van leven
Een subarachnoïdale bloeding (SAB) komt vaak op een relatief jonge leeftijd (gemiddeld tussen het 40e en 60e levensjaar) voor, waarbij patiënten zich in een levensfase bevinden met belangrijke taken en verantwoordelijkheden binnen hun gezin, werk en sociale omgeving.
Een subarachnoïdale bloeding (SAB) komt vaak op een relatief jonge leeftijd (gemiddeld tussen het 40e en 60e levensjaar) voor, waarbij patiënten zich in een levensfase bevinden met belangrijke taken en verantwoordelijkheden binnen hun gezin, werk en sociale omgeving.
In de meeste onderzoeken betreffende herstel na SAB (maar ook in de kliniek) wordt gebruik gemaakt van uitkomstschalen die zich vooral richten op motorische en andere neurologische uitkomsten (bijvoorbeeld de Glasgow Coma Scale). Echter, zelfs patiënten zonder fysieke klachten en met een ‘goede’ uitkomst op deze schalen, kunnen 6 maanden na SAB nog cognitieve stoornissen ervaren.
De meest voorkomende cognitieve tekorten worden gezien op het gebied van informatieverwerking, het geheugen, en executieve functies. Deze stoornissen kunnen in combinatie met andere symptomen (zoals vermoeidheid en stemmingsstoornissen) een aanzienlijk impact hebben op het sociale- en beroepsleven van patiënten, resulterend in een verminderde kwaliteit van leven. Het uitvoeren van een uitgebreid neuropsychologisch onderzoek voor het tijdig identificeren van mogelijke cognitieve stoornissen is bij deze patiëntengroep dan ook van onschatbare waarde.